DE SCHEIDING VAN HET GEBOORTERECHT EN HET KONINGSCHAP 

Wij komen nu toe aan een uiterst belangrijk onderscheid, namelijk die Bijbelse waarheid die slechts bij enkelen bekend is. Inderdaad hebben slechts weinig mensen ooit opgemerkt dat de beloften aan Abraham tweeledig zijn.

1) De geestelijke beloften, de beloften van het "ene zaad", Christus en van redding door Hem, noemt de Bijbel De scepter.

2) De materiële en nationale beloften met betrekking tot de vele naties, de nationale rijkdom, welvaart en macht en het bezit van het Heilige Land, noemt de Bijbel

Het eerstgeboorterecht.

Het gaat over Nageslacht en niet over Genade


1)"Geboorterecht": recht of privilege door geboorte "of "elk recht door geboorte verworven:" Een geboorterecht is iets waarop iemand door zijn geboorte recht heeft. Het heeft niets te maken met genade, waarop niemand recht heeft. Geboorterecht staat in verband met nageslacht, niet met genade. Eerstgeboorterechtbezittingen gaan gewoonlijk over van vader op de oudste zoon.


2)"Scepter": koninklijk ambt, vorstelijke macht of kenteken van heerschappij en soevereiniteit" De beloofde Koninklijke lijn wordt voltooid in Christus en omvat genade voor allen die Hem aannemen.


Wij hebben gezien hoe beide soorten beloften, het recht door geboorte en de gift van genade, door God onvoorwaardelijk aan Abraham werden gedaan. Zowel het eerstgeboorterecht als de scepter werd door de Eeuwige opnieuw beloofd aan Isaäk en Jacob. Maar vanaf dat punt werden deze twee soorten beloften gescheiden!

1) De scepterbeloften van de Koninklijke lijn die in Christus culmineert en van genade door Hem, werden doorgegeven aan Juda, de zoon van Jacob en de stamvader van alle Joden.

De verrassende waarheid is echter dat

2) de beloften van het eerstgeboorterecht nooit aan de Joden werden gegeven!
Laten wij dit herhalen! De beloften van het eerstgeboorterecht werden nooit aan de Joden gegeven!

Genesis 49:10 "De scepter zal van Juda niet wijken ..."

1 Kronieken 5:2 " wel was Juda de sterkste onder zijn broeders en een uit hem werd tot vorst, maar het eerstgeboorterecht viel ten deel aan Jozef".

Er bestaat natuurlijk geen misverstand over het feit dat de scepter naar Juda ging en via de Joden werd doorgegeven. Koning David was van de stam Juda. Alle opeenvolgende koningen van Davids dynastie waren van het Huis van David, behorend tot de stam Juda. Jezus Christus werd geboren uit het Huis van David en uit de stam Juda.
Nog een onthullende waarheid die bij de meeste mensen van vandaag volkomen onbekend is, is het feit dat slechts een deel van "de kinderen Israëls" Joden zijn.
Alleen degenen die behoren tot de drie stammen Juda, Benjamin en Levi zijn Joden. Hoewel alle Joden Israëlieten zijn, zijn de meeste Israëlieten geen Joden!


Tracht dit dus goed te begrijpen: de eerstgeboorterechtbelofte werd niet aan de Joden doorgegeven! Maar de scepter, de belofte van Christus en van genade, werd aan de Joden doorgegeven! "Het heil", zei Jezus, "is uit de Joden"! (Johannes 4:22.) Het Evangelie van Christus, "is een kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft, eerst voor de Jood, maar ook voor de Griek" (Romeinen 1:16). De beloften van genade werden via Juda doorgegeven!

De beloften echter die de Bijbel het "eerstgeboorterecht" noemt worden helemaal niet begrepen. Velen hebben nooit opgemerkt dat God aan Abraham nog andere beloften dan die van de "scepter" heeft gedaan. Velen weten soms niet wat er in de Bijbel staat!

Het Eerstgeboorterecht werd nooit aan de Joden gegeven

Nog minder mensen beseffen dat deze grote nationale materiële beloften nooit aan de Joden werden gedaan! Het wonderlijke en uiterst belangrijke feit dat door velen over het hoofd wordt gezien is: "het eerstgeboorterecht viel ten deel aan Jozef." En zoals wij later zullen zien waren Jozef, noch zijn afstammelingen, Joden!
Deze kennis over het eerstgeboorterecht is de spil waar deze gehele waarheid rond draait. Dit zal de sleutel blijken te zijn tot het juiste begrip van alle profetieën!

1) 'Geboorterecht' zoals hierboven gedefinieerd, omvat alleen dat wat iemand door zijn geboorte toekomt. Niemand kan door zijn geboorte, recht op eeuwig leven doen gelden. Indien het ons recht was zouden wij het niet door genade ontvangen. Behouden worden komt door genade, het is Gods gift, het is een onverdiende gunst.

2) 'Alleen materiële bezittingen' kunnen wij als een recht door geboorte ontvangen. En wanneer dit recht via verscheidene generaties aan steeds meer nakomelingen wordt doorgegeven, gaat het ten slotte over in een nationale erfenis. Het schenkt uitsluitend materiële bezittingen, macht en status. Het verleent geen geestelijke zegeningen.

Er is nog een verschil tussen eerstgeboorterecht en genade dat wij moeten begrijpen.

1) Zoals eerder gezegd gaat het eerstgeboorterecht gewoonlijk over van de vader op de oudste zoon. Er zijn geen voorwaarden waaraan de ontvanger moet voldoen. De zoon doet niets om zich ervoor te kwalificeren. Hij ontvangt het als zijn recht om geen andere reden dan dat hij het geluk heeft als eerste zoon van zijn vader te zijn geboren. Hij heeft er recht op zonder het te moeten verdienen of zich er waardig voor te betonen. Anderzijds kan hij zich wel diskwalificeren om het te behouden, of zelfs om het te ontvangen.

2) Maar aan de gift van onsterfelijkheid, die door genade wordt ontvangen, zijn wel voorwaarden verbonden! Het is niet u recht om daadwerkelijk als zoon van God te worden geboren, als een letterlijk lid van Gods gezin!

Denkt u zich eens in wat voor toestand eruit zou voortvloeien als het wel een recht was! Een opstandige, uitdagende, vijandige, God hatende misdadiger of atheïst zou met zijn vuist naar God kunnen zwaaien en zegt: "Luister, God! Ik haat u! Ik tart u! Ik weiger u te gehoorzamen! Maar ik eis uw gift van het eeuwige leven! Het is mijn recht! Ik wil in uw goddelijke gezin geboren worden, om de enorme macht van een zoon van God te krijgen, zodat ik die tegen u kan gebruiken! Ik wil van uw gezin een huis maken dat tegen zichzelf verdeeld is. Ik wil onder al uw kinderen wrijving, vijandschap, haat en verdriet veroorzaken! Ik eis die macht, als uw gift, als mijn recht, zodat ik die macht kan misbruiken, gebruiken voor kwade doeleinden!"

God Zijn Genade is aan voorwaarden gebonden

De meeste belijdende 'christenen' evenals vele leerstellingen van 'het traditionele christendom', zeggen dat er geen voorwaarden zijn verbonden aan het ontvangen van Gods glorierijke genade, dat wijer niets voor hoeven te doen. Zij ontkennen dat God gehoorzaamheid aan Zijn wet eist! Zij ver-draaien de waarheid door te zeggen dat iemand in dat geval zijn behoud zou verdienen. Zij eisen het van God, terwijl zij tegen Zijn wet blijven rebelleren en weigeren deze te na te leven!

Denk er eens aan waartoe dit zou leiden! Het eeuwige leven is inderdaad een gave van God. U kunt het niet verdienen! Maar het is evenmin uw recht! U kunt het niet van God als uw recht opeisen, terwijl u ondertussen God tart, tegen Zijn regering in opstand komt en weigert Hem op Zijn wijze uw leven te laten besturen!
Daarom stelt God een aantal voorwaarden! Door aan deze voorwaarden te voldoen verdient u niets! Maar God geeft Zijn heilige Geest aan hen die Hem gehoorzamen. Hij betaalt niets uit, maar er wordt gezegd met betrekking tot de Heilige Geest, dat God die "hun gegeven heeft, die Hem gehoorzaam zijn" (Handelingen 5:32).Het blijft een gift!
Het woord 'genade' betekent onverdiende vergeving! God vergeeftdie mensen die zichbekeren! En 'zichbekeren' betekent zichafkerenvanopstandigheid, vijandigheid en ongehoorzaamheid. 'Zichbekeren' betekent zich keren tot gehoorzaamheid aan Gods wet. Het feit dat God deze wonderbaarlijke gift, deze gift van eeuwig leven die goddelijke macht in zich draagt, nietwenst te geven aan hen die hem zouden misbruiken om er schade en kwaad mee aan te richten. Het feit dat Hij verkiest om Hem alleen te geven aan hen die er een juist gebruik van zullen maken, betekent niet dat wij Hem door werkenin plaats van door genade ontvangen. Indien er geenvoorwaarden aan waren verbonden, dan zou iedereen het eeuwige leven kunnen opeisen en dan zou het als een recht door geboorte, in plaats van door genade worden ontvangen!
Juist het feitvan genade maakt de door God vereiste kwalificaties noodzakelijk. Maar het blijft een onverdiende gift! Met gehoorzaamheid is niets te verdienen. Wij zijn dat aan God verschuldigd. Een geboorterecht vereist geen kwalificatie. Het is een recht door geboorte.

Wat schenkt het eerstgeboorterecht?

Welke materiële erfenis nu door het eerstgeboorterecht is doorgegeven, wordt slechts door enkelen begrepen. Toch schenkt het de rijkste, de meest waardevolle materiële erfenis die ooit van vader op zoon overging. Het is de meest kolossale rijkdom en macht die ooit door een mens of een wereldrijk zijn bijeengebracht! De grootte van dit eerstgeboorterecht is ontstellend!
Het omvat het gehele eerste stadium van Gods enorme beloften aan Abraham. Dit legaat garandeerde, op het gezag van de Almachtige God, onvoorwaardelijk, een talrijke bevolking, ongekende welvaart en natuurlijke rijkdommen, nationale grootheid en wereldmacht!

God beloofde niet alleen, dat een wereld beheersende natie of gemenebest van naties, dat even talrijk als de zandkorrels aan het strand of als de sterren aan de hemel zouden zijn. Niet alleen beloofde Hij dat zij de poortenvan de hun vijandige naties zouden bezitten, wat op zich al wereldmacht betekent, maar het eerstgeboorterecht omvatte ten slotte ook grote materiële welvaart en onbeperkte nationale hulpbronnen. Dit komt duidelijk tot uiting in de zegening die aan Jacob werd gegeven, zoals wij zullen zien.

Het Eerstgeboorterecht van Ismaël werd geweigerd

Behalve in het geval van goddelijke interventie, wat driemaal gebeurde, viel de erfenis van het eerstgeboorterecht automatisch de oudste zoon van elke generatie ten deel.
Isaäk werd door de Eeuwige gekozen om zowel de scepter als het eerstgeboorterecht te beërven. Abraham had nog andere zonen. Ismaël was de oudste. Maar God verkoos Isaäk en Abraham "gaf alles wat hij had aan Isaäk" (Genesis 25:5). Isaäk was Abrahams eerste wettige zoon. Ismaël was de zoon van Hagar, de Egyptische slavin van Sara.

Abraham had Ismaël lief en wenste dat hij het eerstgeboorterecht zou krijgen.
Genesis 17:18-21

"En Abraham zeide tot God:"Och, mocht Ismaël voor uw aangezicht leven! 19 Maar God zeide: Neen, maar uw vrouw Sara zal u een zoon baren, en gij zult hem Isaäk noemen, en Ik zal mijn verbond met hem oprichten tot een eeuwig verbond, voor zijn nageslacht. 20 En wat Ismaël betreft, Ik heb u verhoord; zie, Ik zal hem zegenen, hem vruchtbaar doen zijn en uitermate talrijk maken; twaalf vorsten zal hij verwekken, en Ik zal hem tot een groot volk stellen. 21 Maar mijn verbond zal Ik oprichten met Isaäk, die Sara u op deze zelfde tijd in het volgend jaar baren zal."
Aangaande de toekomstige natie die uit Ismaël zou voortkomen:
Genesis 16:11-12

"Voorts zeide de Engel des Heren tot haar: Zie, gij zijt zwanger, en zult een zoon baren, en hem Ismaël noemen, want de Here heeft naar uw ellende gehoord. 12 Hij zal een wilde ezel van een mens zijn; zijn hand zal tegen allen zijn en de hand van allen tegen hem, en hij zal ten aanschouwen van al zijn broederen wonen."
"Ten aanschouwen" in vers 12 kan ook betekenen: tegen het oosten. Hebreeuws: al paniejm. Genesis 25:16-18

"Dit zijn dan de zonen van Ismaël, en dit zijn hun namen, naar hun dorpen en hun tentenkampen, twaalf vorsten naar hun volksstammen. 17 En dit waren de jaren van Ismaëls leven: honderd zevenendertig jaar. Toen gaf hij de geest en stierf, en werd vergaderd tot zijn voorgeslacht. 18 En zij woonden van Chawila tot Sur, dat ten oosten [al paniejm] van Egypte ligt, in de richting van Assur. Zij hebben zich tegenover (al paniejm) al hun broeders gevestigd."

Er worden hier twee belangrijke aanwijzingen gegeven:

1) Ismaël afstammelingen zouden een groot volk worden, maar de volken van het eerstgeboorterecht zouden groter worden.

2) zij zouden ten oosten van hun broeders wonen, dat wil zeggen, ten oosten van Isaäk's afstammelingen die het eerstgeboorterecht hadden. De kinderen van Ismaël zijn de hedendaagse Arabieren

Het volk en de menigte van volken die in het bezit van het eerstgeboorterecht zijn, moeten daarom groter, rijker, machtiger zijn en moeten zich ten westen van de Arabische naties bevinden.
Abraham is het menselijke type van God de Vader en Isaäk is het type van Christus. Er zijn vele parallellen. Indien wij van Christus zijn, dan zijn wij kinderen van Abraham (Galaten 3:29), en Abraham is "de vader der gelovigen" (zie Galaten 3:7).Van Abraham werd de bereidheid gevraagd zijn enige (wettige) zoon te offeren (Genesis 22:2) zoals God Zijn enig geboren Zoon, Jezus Christus, gaf voor de zonden van de wereld.

Isaäk's vrouw die een type van Gods Gemeente is moest hem liefhebben en als haar echtgenoot aannemen voordat zij hem met eigen ogen had gezien. Isaäk werd door een belofte geboren, evenals Jezus op wonderbaarlijke wijze uit de maagd Maria werd geboren.
Isaäk had twee zonen, de tweeling Ezau en Jacob. Ezau was de eerstgeborene en daarom de wettige erfgenaam van het eerstgeboorterecht. Ezau onderschatte dit echter en verkocht het aan Jacob.

Ezau verkoopt het geboorterecht

God had Jacob uitverkoren om deze beloften te bezitten nog voordat de tweeling geboren was. Onder invloed van zijn moeder nam Jacob, in plaats van op de Eeuwige te wachten, zijn toevlucht tot bedrog en nam het van Ezau af.
Aangaande Ezau en Jacob had God tot Rebecca gezegd dat zij het begin van twee naties waren.

Genesis 25:21-23 

"Nu bad Isaäk de Here voor zijn vrouw, want zij was onvruchtbaar; en de Here liet Zich door hem verbidden, en zijn vrouw Rebekka werd zwanger. 22 En de kinderen stieten in haar binnenste tegen elkander. Toen zeide zij: Indien het aldus gesteld is, waarom overkomt mij dat? Daarop ging zij om de Here te vragen. 23 En de Here zeide tot haar: Twee volken zijn in uw schoot, en twee natiën zullen zich scheiden uit uw lichaam; de ene natie zal sterker zijn dan de andere, en de oudste zal de jongste dienstbaar wezen."

Hun afstammelingen zouden dus twee verschillende typen volken worden. Het verhaal van Jacobs vroegtijdige en bedrieglijke verwerving van het eerstgeboorterecht gaat verder in: Genesis 25:27-34.

"Toen de jongens opgroeiden, werd Esau een man, ervaren in de jacht, een man van het veld, maar Jacob was een huiselijk man, die in tenten woonde. 28 En Isaäk had Esau lief, want wildbraad was naar zijn smaak; maar Rebekka had Jakob lief. 29 Eens had Jakob een gerecht gekookt, en Ezau kwam vermoeid van het veld. 30 Toen zeide Esau tot Jakob: Laat mij toch slokken van dat rode, dat rode daar, want ik ben moe. Daarom gaf men hem de naam Edom. "
'Edom' betekent letterlijk 'rood'. Ook dit zal een 'sleutel' tot Bijbels begrip blijken te zijn
; Edom verwijst aar Ezau. In veel profetieën betreffende het heden en de toekomst komt de naam Edom voor. Ze kunnen niet worden begrepen tenzij men zich realiseert dat ze op de afstammelingen van Ezau, voor een deel het huidige Turkse volk, betrekking hebben. Vers 31-34 Maar Jakob zeide: Verkoop mij dan eerst uw eerstgeboorterecht. 32 En Esau zeide: Zie, ik ga toch sterven; waartoe dient mij dan het eerstgeboorterecht? 33 Daarop zeide Jakob: Zweer mij eerst. En hij zwoer hem. Zo verkocht hij aan Jakob zijn eerstgeboorterecht. 34 Toen gaf Jakob aan Esau brood en het linzengerecht; hij at en dronk, stond op en ging heen. Zo verachtte Esau het eerstgeboorterecht.
Later ontnam Jakob, Ezau op listige wijze zijn zegen. Het verhaal van dit bedrog is te vinden in Genesis 27.

Jacobs bedrog

Het was in de tijd dat Isaäk oud en door zijn leeftijd bijna blind was. Toen hij het einde van zijn leven voelde naderen, riep hij Ezau bij zich en verzocht hem het veld in te gaan om wat wild te vangen, dit te bereiden en het hem te brengen. Daarna zou hij hem de zegen van het eerstgeboorterecht verlenen.
Maar Rebecca luisterde dit af en zond Jacob snel heen om twee geitenbokjes te halen. Deze bereidde zij zoals Isaäk het graag had. Vervolgens nam zij enkele kledingstukken van Ezau die zij Jacob aandeed. Nu was Ezau sterk behaard, in tegenstelling tot Jacob; daarom bracht Rebecca zorgvuldig de huid van de twee geitjes aan op Jacobs handen, armen en op de gladde delen van zijn nek. In deze vermomming ging Jacob, met zijn wildbraad, naar zijn bijna blinde vader om diens zegen te ontvangen.
Genesis 27:19 "En Jakob zeide tot zijn vader: Ik ben Esau, uw eerstgeborene; ik heb gedaan zoals gij tot mij gesproken hebt. Richt u op, ga zitten en eet van mijn wildbraad, opdat gij mij moogt zegenen".
Isaäk was verrast dat hij het wildbraad al zo snel had gevangen en werd wantrouwig. Jacob loog opnieuw en beweerde dat de Eeuwige hem het wildbraad had gebracht. Isaäk merkte op dat de stem die van Jacob was.
Vers 21 "Toen zeide Isaäk tot Jakob: Kom toch dichterbij, opdat ik u betaste, mijn zoon, of gij inderdaad mijn zoon Esau zijt of niet. 22 Jakob dan kwam dichterbij tot zijn vader Isaäk, en deze betastte hem. En hij zeide: De stem is Jakobs stem, maar de handen zijn Esaus handen. 23 Doch hij herkende hem niet, omdat zijn handen behaard waren evenals de handen van zijn broeder Esau. En hij wilde hem zegenen en zeide:

Vers 26-29 Daarna zeide zijn vader Isaäk tot hem: "Kom toch dichterbij en kus mij, mijn zoon. 27 En hij kwam dichterbij en kuste hem. Toen hij de geur van zijn klederen rook, zegende hij hem en zeide: Zie, de geur van mijn zoon is als de geur van het veld, dat de Here gezegend heeft. 28 God zal u geven van de dauw des hemels en van de vette streken der aarde, en overvloed van koren en most. 29 Volken zullen u dienen, en natiën zich voor u nederwerpen; wees heerser over uw broederen, en de zonen uwer moeder zullen zich voor u nederbuigen. Wie u vervloekt, zij vervloekt, en wie u zegent, zij gezegend.
Let erop dat dit allemaal materiële beloften zijn, nationaal van aard! Niet een ervan heeft betrekking op redding. Geen enkele heeft met leven na de dood te maken. Hier is niets geestelijks! Alle beloften hebben betrekking op dit huidige, fysieke leven! Nationale welvaart: regen, volop graan en wijn, de vette streken der aarde en nakomelingschap en bezit. Toen Ezau terugkeerde en ontdekte hoe Jacob hem had bedrogen, was hij zeer verbitterd. Hij smeekte ook een zegen te ontvangen. Maar Isaäk kon de zegen die hij aan Jacob had gegeven niet intrekken.

Daarom gaf hij de volgende profetie aan Ezau door:

Vers 39-41 Toen antwoordde zijn vader Isaäk en zeide tot hem: "Zie, ver van de vette streken der aarde zal uw woonplaats zijn, en zonder dauw des hemels van boven. 40 Maar van uw zwaard zult gij leven en uw broeder zult gij dienen. En het zal geschieden, wanneer gij u krachtig inspant, dat gij zijn juk van uw hals zult afrukken. 41 En Esau koesterde wrok tegen Jakob om de zegen, waarmede zijn vader hem gezegend had, en Esau zeide bij zichzelf: De dagen van de rouw over mijn vader zijn aanstaande; dan zal ik mijn broeder Jakob doden.
Eigenlijk was het geprofeteerde lot van Ezau meer een vloek dan een zegen. Het is ook wat Ezau's afstammelingen ten deel is gevallen.

Uit de schaarse vermeldingen in de geschiedenis blijkt dat een aantal van de afstammelingen van Ezau bekend werd als Turken. Wij moeten dus in gedachten houden dat profetieën aangaande de laatste dagen die naar Edom of Ezau verwijzen op het Turkse volk betrekking hebben.
In zijn profetie voorspelde Isaäk een tijd dat Ezau's afstammelingen aan de macht zouden zijn en het juk van de Israëlieten van zich zouden afschudden. Dit is gebeurd. De Israëlieten werden, wegens de zonde, uit het beloofde land, dat van het eerstgeboorterecht deel uitmaakte, verdreven. De Turken kwamen aan de macht en hebben Palestina 400 jaar lang bezet, tot Groot-Brittannië het in 1917 in bezit nam.

Wat is de les voor ons

Voordat Jacob werd geboren had God tot zijn moeder gesproken en haar geopenbaard dat Jacob het eerstgeboorterecht zou ontvangen. Maar in plaats van op de Eeuwige te wachten om dit op Zijn wijze te bewerkstelligen, intrigeerde zij met Jacob om het door leugen en bedrog in bezit te nemen.
Hierin schuilt ook voor ons een les. Evenals Isaäk, die in zeker opzicht een type van Christus is, zo is Rebecca, in zeker opzicht, een type van Gods Gemeente, waarin nog steeds zwakheid en vleselijkheid huist.
Soms hebben wij teveel haast. Wij vragen de Almachtige om dingen die Hij in Zijn Woord heeft beloofd. Vervolgens trachten wij Hem voor te schrijven op welke wijze en wanneer het dient te gebeuren! Wij moeten leren "wachten op de Here". Hij doet de dingen altijd op Zijn wijze en op Zijn eigen tijd. En Hij zegt ons heel duidelijk dat Zijn wegen niet onze wegen zijn! Als wij eenmaal iets aan God hebben toevertrouwd, laten wij dan niet alleen het vertrouwen hebben, maar ook uit ontzag voor Hem, de zaak volkomen aan Hem overlaten.

Had Jacob vertrouwen in de Eeuwige gehad dan zou het eerstgeboorterecht hem op een meer eervolle manier ten deel zijn gevallen. Onder de gegeven omstandigheden had Jacob, wiens naam 'verdringer', 'bedrieger' betekent, veel meer moeite om zich van Gods zegen op het kostbare bezit te verzekeren, dan zijn voorgangers.
Maar na jaren van verzoekingen en beproeving-en, nadat hij ten slotte een hele nacht met de engel had geworsteld (Genesis 32:24-29), nadat hij zijn naam van 'verdringer' of 'bedrieger' had beleden, verleende God aan Jacob Zijn zegen, nam zijn smadelijke naam weg en gaf hem een nieuwe, onbezoedelde naam, Israël, dat 'heerser' of 'overwinnaar met God' betekent.
En zo zien wij dat de beloften via Abraham, Isaäk en Jacob aan één man tegelijk werden doorgegeven. Voor de dagen van Jacob was er geen vertakking naar nationale groei. Drie generaties lang was het een 'één natie'. Jacob had echter twaalf zonen en door hen begonnen de toekomstige grote natie en de groepnaties vorm aan te nemen.

Ruben verliest het geboorterecht

De volgende wettige erfgenaam van het eerstgeboorterecht was Ruben, de eerstgeboren zoon van Israël (Jacob) en diens eerste vrouw, Lea. Maar evenals Ezau verloor Ruben het. En Jozef, de elfde zoon van Jacob, maar de eerstgeborene van Rachel, zijn tweede en waarlijk geliefde vrouw, ontving het. Wettelijk behoorde het eerstgeboorterecht aan Ruben, niet aan Jozef. 1 Kronieken 5:1 De zonen van Ruben, de eerstgeborene van Israël, want hij was de eerstgeborene, maar omdat hij de legerstede van zijn vader had ontwijd, was zijn eerstgeboorterecht geschonken aan de zonen van Jozef, de zoon van Israël (maar deze Jozef) werd niet in het register als eerstgeborene ingeschreven; 2 wel was Juda de sterkste onder zijn broeders en een uit hem werd tot vorst, maar het eerstgeboorterecht viel ten deel aan Jozef).
Op dit punt dus werden de twee delen van de beloften aan Abraham - het eerstgeboorterecht met de materiële en nationale beloften en de scepter met de Koninklijke en geestelijke beloften, gescheiden.
Het is van het grootste belang goed in gedachten te houden, dat het eerstgeboorterecht, met inbegrip van het beloofde land, nu aan JOZEF en zijn zonen werd gegeven.
Dit eerstgeboorterecht zou dus niet door alle stammen van Israël worden geërfd! Het werd niet aan de Joden gegeven! En slechts een deel der Israëlieten, de afstammelingen van Jozef, zou deze enorme nationale beloften beërven!
De nationale beloften van het veelvoudige zaad werden het bezit van een geheel andere stam dan de belofte van het ene zaad, Christus, die uit Juda voortkwam! Dit feit van de twee soorten beloften moet nu voor iedere lezer helder en duidelijk zijn.
Houd dit permanent in gedachten. Het is een der essentiële sleutels om de Bijbel te begrijpen!

Ten tijde van Jacobs dood woonden hij en zijn zonen in Egypte. U bent bekend bent met het verhaal van hoe Jozef door zijn broers naar Egypte werd verkocht; hoe hij daar over de voedselverdeling werd aangesteld en eerste minister werd. Hij stond direct onder de koning en bestuurde feitelijk de natie. U weet van de zeven vette jaren, gevolgd door de zeven jaren van hongersnood, toen er alleen in Egypte, onder toezicht van Jozef, voedsel was opgeslagen en van het bezoek van Jozefs broers aan Egypte op zoek naar voedsel en hoe Jozef hen ertoe bewoog hun vader en broer Benjamin naar Egypte te brengen. Ten slotte kent u de dramatische onthulling van Jozefs identiteit aan zijn broers, onder tranen en met grote vreugde.
En hoe profetisch was dat! Zoals wij zullen zien zal Jozef, in zijn nakomelingen, spoedig nogmaals zijn ware identiteit aan zijn broers en aan de wereld, onthullen. En hoe verborgen is die identiteit momenteel voor de wereld!

Eerstgeboorterecht voor Jozefs zonen

Vervolgens kwam het moment om het eerstgeboorterecht aan een nieuwe generatie over te dragen. Laten wij deze indrukwekkende gebeurtenis nog eens lezen.
Het geschiedde in Egypte, nadat Jozef erin geslaagd was zijn vader en al zijn broers daarheen over te brengen. Denk eraan dat Jozef eerste minister van het land was.
Er werd aan Jozef verteld dat Jacob, zijn vader, ziek was. Hij nam zijn twee zonen, Manasse en Efraïm, kinderen van een Egyptische moeder en haastte zich met hen naar de stervende patriarch.

Genesis 48:1 Hierna gebeurde het, dat men tot Jozef zeide:

"Zie, uw vader is ziek. Daarop nam hij zijn beide zonen met zich, Manasse en Efraïm. 2 Toen men aan Jakob meegedeeld had: Zie, uw zoon Jozef komt tot u, verzamelde Israël al zijn krachten en ging op het bed zitten. 3 En Jakob zeide tot Jozef: God, de Almachtige, is mij verschenen te Luz in het land Kanaän en heeft mij gezegend 4 en tot mij gezegd: zie, Ik zal u vruchtbaar maken, u vermenigvuldigen en u maken tot een menigte van volken; Ik zal dit land aan uw nageslacht geven tot een altoosdurende bezitting".

Het eerstgeboorterecht staat is op het punt om op een nieuwe generatie te worden overgedragen. Merk op dat er absoluut niets wordt gezegd over het gezegend worden van alle geslachten der aarde door Zijn zaad, het Ene zaad. Er wordt niets over koningen gezegd. Er wordt niets gezegd over geestelijke zegeningen. Dit zijn de beloften van het eerstgeboorterecht. Dit zijn de beloften van het veelvoudige zaad, een talrijk volk, en van het bezit van het beloofde land.
Vers 5 "En nu, uw beide zonen, die u in het land Egypte geboren zijn, voordat ik tot u naar Egypte gekomen was, zij zijn de mijne; Efraïm en Manasse zullen mij als Ruben en Simeon zijn."
Aldus adopteerde Jacob de twee zonen van Jozef en maakte hen wettelijk tot zijn eigen zonen. Dit gebeurde ongetwijfeld omdat zij half Egyptisch waren. Israël maakte hen tot zijn eigen geadopteerde zonen, zodat het eerstgeboorterecht aan hen kon worden doorgegeven. Merk ook op dat in Genesis 48:1 Manasse's naam het eerst wordt genoemd, omdat Manasse de oudste was. Maar nu noemde de oude Jacob de naam van Efraïm het eerst. Dit is bovennatuurlijke leiding!
Vers 9 En Jozef zeide tot zijn vader: "Dat zijn mijn zonen, die God mij hier gegeven heeft. Daarop zeide hij: Breng hen toch tot mij, opdat ik hen zegene."
Het eerstgeboorterecht behoort zoals bekend aan de eerstgeborene, tenzij dit door goddelijke interventie wordt gewijzigd. De erfgenaam van het eerstgeboorterecht moest, bij het ontvangen van de aan hem doorgegeven zegen, Jacobs rechterhand op zijn hoofd hebben. Daarom bracht Jozef zijn oudste zoon Manasse voor Israëls rechterhand.
Vers 13 "En Jozef nam hen beiden, met zijn rechterhand Efraïm aan Israëls linkerhand en met zijn linkerhand Manasse aan Israëls rechterhand, en hij bracht hen dichter bij hem."

De naam Israël voor Jozefs zonen

Maar opnieuw kwam de Eeuwige bij de overdracht van dit gewichtige geboorterecht tussenbeide! Hoewel hij blind was en de jongens voor hem dus niet kon zien, kruiste Jacob zijn handen.

Vers 14 "Toen strekte Israël zijn rechterhand uit en legde die op het hoofd van Efraïm, hoewel hij de jongste was, en zijn linkerhand op het hoofd van Manasse; hij legde zijn handen kruiselings, ofschoon Manasse de eerstgeborene was. 15 En hij zegende Jozef en zeide: God, voor wiens aangezicht mijn vaderen Abraham en Isaäk gewandeld hebben; God, die mij als herder geleid heeft, mijn leven lang tot op deze dag; 16 de Engel, die mij verlost heeft uit alle nood, zegene deze jongelingen, zodat in hen mijn naam en die van mijn vaderen Abraham en Isaäk voort leven en zij in menigte mogen toenemen in het land".
Van wie zullen de afstammelingen van dat talrijke zaad worden, dat tot in de miljarden zal lopen? Niet van Juda, de vader van de Joden! Maar van Efraïm en Manasse! Waarom zijn de ogen en het begrip van de kerkelijke leiders en van de Bijbelgeleerden blind voor dit duidelijke feit in de Bijbel?
Merk op dat Israël deze zegen niet schonk aan slechts één, maar aan beiden:

"zegene deze jongelingen ". Deze zegen ontvingen zij gezamenlijk. "Zodat in hen mijn naam voortleven". Of zoals de Statenvertaling zegt, "dat in hen mijn naam genoemd worde". Dat was een onderdeel van deze zegen. Zijn naam was Israël. Het is overduidelijk dat de naam Israël onuitwisbaar met Efraïm en Manasse werd verbonden! Dus niet de Joden, zij zijn Juda.
Dit is de duidelijke en eenvoudige uitspraak dat Jacobs naam, die was veranderd in Israël, het bezit en eigendom, het etiket op de volken van Efraïm en Manasse zou worden!

Wie vormen dus, volgens de Bijbel, het ware Israël van vandaag?Efraïm en Manasse ontvingen samen het recht op de naam Israël. Het zou de nationale naam van hun afstammelingen worden. En hun afstammelingen waren nooit Joden! Houd dit feit goed in gedachten!
Aldus verwijzen vele van de profetieën over 'Israël' of 'Jacob' niet naar Joden of naar enige van de naties die worden gevormd door de hedendaagse nakomelingen van de andere stammen van Israël. Let hier goed op! Er zijn maar weinig geestelijken, theologen of Bijbelgeleerden die dit weten. Velen weigeren het te weten!
Samen zouden de afstammelingen van deze twee jongens, Efraïm en Manasse, uitgroeien tot de beloofde menigte, tot het volk en de menigte volken. Dit zijn de zegeningen die op hen gezamenlijk werden uitgestort. Dit zijn de zegeningen die de jongens samen ontvingen - maar de andere stammen niet!

Jacob kruist de handen

Op dit kritieke punt echter bemerkte Jozef dat Jacobs rechterhand niet op het hoofd van de eerstgeborene rustte. Hij deed een poging om dit te veranderen.
Vers 18 "En Jozef zeide tot zijn vader: Zo niet, mijn vader, want deze is de eerstgeborene, leg uw rechterhand op zijn hoofd. 19 Maar zijn vader weigerde het en zeide: Ik weet het, mijn zoon, ik weet het; ook hij [Manasse] zal tot een volk worden en ook hij zal groot worden; nochtans zal zijn jongere broeder groter zijn dan hij, en diens nageslacht zal een volheid (of groep)van volken worden. 20 En hij zegende hen te dien dage en zeide: Met u zal Israël zegen toewensen door te zeggen: God make u als Efraïm en als Manasse. En hij plaatste Efraïm voor Manasse."
Hier zijn de beloften niet meer collectief, niet meer in gemeenschappelijk bezit. Jacob profeteerde nu aangaande de zegeningen van ieder afzonderlijk.
Zoals wij in het vorige hoofdstuk zagen zou het veelvoudige zaad "een volk en een menigte volken" worden. Wij zien nu dat het "volk" dat zeer groot zou worden, uit het zaad van Manasse, de zoon van Jozef, zou voortkomen. De "groep volken"zou uit Efraïm voortkomen.Let erop dat, alvorens de beloften werden verdeeld, deze profetische zegen er duidelijk op wijst dat de nakomelingen van deze jongens bij elkaar zouden blijven. Dat zij samen tot een grote menigte zouden uitgroeien en vervolgens zouden worden gescheiden. Hierna zou Manasse een grote natie worden, en Efraïm een nog grotere groep naties.

Dit is dus opnieuw een detail van de toekomstige nationale kenmerken van deze mensen. De vervulling hiervan hoeven wij niet onder de zonen van Juda te zoeken. Evenmin onder de nakomelingen van een van de andere twaalf stammen.
De belofte van, een toekomstige grote natie en een groep naties, die samen een grote menigte zijn. Rijk aan nationale materiële welvaart en in het bezit van de "poorten" van andere naties op aarde, is dit alleen van toepassing op Manasse en Efraïm en op de twee stammen die uit hen zijn voortgekomen.
Wij kunnen er hier aan toevoegen dat de stammen Efraïm en Manasse in de tijden van de Bijbelse historie nooit deze positie hebben bereikt. Sommigen veronderstellen misschien dat het Huis Juda de natie was en de tien stammen de groep naties. Geen van deze beloften ging echter naar Juda. Evenmin zouden ze in enige van de andere stammen worden vervuld, maar alleen als Jozefs dubbele erfdeel in de stammen Efraïm en Manasse!
Efraïm zou de groep, of menigte, naties worden, en Manasse de ene grote natie. Maar in de tijd van de Bijbelse historie werden deze beloften nooit in hen vervuld. Als deze beloften ooit vervuld zijn, dan moeten wij deze vervulling zoeken in de periode tussen de afsluiting van de Bijbelse geschiedschrijving en het heden!

Zijn deze Profetieën voor onze dagen

Terwijl hij nog steeds van de profetische geest vervuld was, riep Jacob zijn twaalf zonen bijeen om hen bekend te maken wat hun nageslacht in de laatste dagen zou overkomen.
Dit zijn profetieën die ons moeten helpen de stammen van Israël in onze tijd te identificeren, want wij leven zeer zeker in de laatste dagen!

Wij zullen hier alleen op het lot van Juda en Jozef ingaan. Jozefs nakomelingen werden in twee stammen verdeeld, Efraïm en Manasse en in plaats van de naam Jozef, worden meestal deze twee stamnamen gebruikt. Het feit dat deze twee stammen hier als Jozef worden aangeduid, wijst er duidelijk op dat deze profetie op Efraïm en Manasse gezamenlijk van toepassing is.
Genesis 49:1 "En Jakob ontbood zijn zonen en zeide: Komt bijeen, opdat ik u bekend make, wat u in toekomende dagen (juiste vertaling = laatste dagen)wedervaren zal.Vers 8 Juda, u zullen uw broeders loven, uw hand zal zijn op de nek uwer vijanden, voor u zullen uws vaders zonen zich neerbuigen. 9 Een leeuwewelp is Juda; na de roof zijt gij omhoog geklommen, mijn zoon; hij kromt zich, legt zich neder als een leeuw of als een leeuwin; wie durft hem opjagen? 10 De scepter zal van Juda niet wijken, noch de heersersstaf tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en hem zullen de volken gehoorzaam zijn."
Het Hebreeuwse woord dat hier als Silo is vertaald, betekent de Messias, de Vredevorst, of het ene "zaad" van Abraham.

Aangaande Jozef, de gecombineerde stammen van Efraïm en Manasse, profeteerde Israël over de tijd van nu:
Vers 22 Een jonge vruchtboom is Jozef (hier wordt de vervulling van de belofte van het eerstgeboorterecht wat de menigten betreft uitgebeeld), een jonge vruchtboom aan een bron; zijn takken (kinderen)stijgen boven de muur uit.Anders gezegd: "In de laatste dagen moeten wij de kinderen van Jozef aantreffen als een talrijk volk, een grote natie en een groep naties, waarvan de kinderen "boven de muur uitstijgen".D.w.z. de grenzen van de natie zullen overschrijden; met andere woorden, zij zullen een koloniserend volk zijn! De profetie voor Jozef voor deze "laatste dagen" vervolgt met:
Vers 25 "door de God uws vaders, die u zal helpen, en de Almachtige, die u zal zegenen met zegeningen des hemels van boven, met zegeningen van de watervloed, die beneden ligt, met zegeningen van de borsten en de moederschoot. 26 De zegeningen van uw vader gaan de zegeningen van mijn voorvaderen te boven, reikende tot het kostelijkste der eeuwige heuvelen; zij zullen komen op het hoofd van Jozef, op de schedel van de uitverkorene onder zijn broeders."

Wij zullen zien dat deze afstammelingen van Jozef, die in het bezit van deze eerstgeboorterechtbeloften zijn, zich dus "naar het westen, oosten, noorden en zuiden" verspreiden tot zij de gehele wereldbol zouden omcirkelen. Dat zij die de "poorten" van de hun vijandige naties bezitten, nooit naar Jeruzalem zijn teruggekeerd vanuit Assyrië, waarheen zij, vanaf 721 v. Chr., met de andere stammen werden verdreven en dat zij zich vanaf die tijd nooit meer met Joden hebben vermengd! Dit zijn beloften en profetieën die nooit zijn vervuld door de Joden, niet door Gods Gemeente of door enige andere denkbeeldige tegenhanger van het tegenwoordige Israël. In deze tijd zijn ze vervuld.

© 2016 Worlds Collide. Alle rechten voorbehouden.
Mogelijk gemaakt door Webnode Cookies
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin