NATIONALE GROOTHEID WERD AAN ISRAËL BELOOFD, MAAR WERD NOOIT DOOR DE JODEN ONTVANGEN

Vóór de Tweede Wereldoorlog hadden het Amerikaanse volk en de Britse volkeren meer dan twee derde van de natuurlijke hulpbronnen en rijkdom van de wereld verworven. Maar het verbazingwekkende wonder is dat zij bijna alles nogal plotseling, vanaf het jaar 1800 n.Chr., hebben verkregen. Nooit eerder in de geschiedenis was iets dergelijks voorgevallen. Nooit eerder had enig volk of natie zich zo plotseling en zo snel uitgebreid en was het tot zo een hoogte van nationale macht gestegen.
Maar nu zien wij voor onze ogen deze nationale grootheid, rijkdom en macht verbrokkelen en verdampen. In het geval van Groot-Brittannië vallen deze zelfs nog sneller uiteen dan ze tot ontwikkeling kwamen! Engeland is bijna van de ene dag op de andere ontdaan van zijn koloniën en bezittingen. Waarom? Er is een reden! Deze hangt samen met de geschiedenis en de goddelijke beloften aan Israël. Dit zijn beloften die nooit door het Joodse volk zijn geërfd. En nu is Amerika gedoemd, vernederend ten onder te gaan en zijn nationale rijkdom, grootheid en macht te verliezen! En dit om dezelfde reden!
Van deze geschiedenis een overzicht geven zal onze ogen openen voor goddelijke beloften en waarschuwingen waarvan deze volken zich nagenoeg geheel onbewust zijn. Deze gebeurtenissen staan in verband met het opzijzetten van de duidelijke en eenvoudige verhaal van de Bijbel, dat tot de kennis van deze ongelooflijke afstamming en hedendaagse profetische identiteit leidt.

Dit is het meest opzienbarende en fascinerende verhaal dat u ooit hebt gelezen. Fantastischer dan fictie, maar waar!

Waarom hebben wij de Bijbel van Israëls?

Millennia geleden werd deze nationale grootheid, rijkdom en macht door God aan Abraham beloofd en daarvoor was zij al aan Adam en Eva gegeven en weer verworpen. Toch hebben maar weinig mensen dit merkwaardige feit in de Bijbel opgemerkt. Indien wij dit willen begrijpen, moeten wij van het bijzondere feit op de hoogte zijn dat De Bijbel het speciale Boek van een bepaalde natie is: " VAN HET VOLK ISRAËL".

Het is onbetwistbaar! Van het boek Genesis tot het boek Openbaring is de Bijbel in hoofdzaak de geschiedenis van één natie of volk, de Israëlieten. Andere naties worden slechts genoemd in zoverre zij met Israël in contact komen. Ook alle profetieën hebben hoofdzakelijk op dit volk Israël betrekking. De Bijbel vertelt over deze Israëlieten en hun God. Dit geweldige Boek werd geïnspireerd door de God van Abraham, Isaäk en Jacob en uitsluitend door Israëlieten op schrift gesteld.

Tot het Nieuwe Testament was geschreven werd het door de Israëlieten bewaard. In de Heilige Woorden ervan lezen wij dat alle beloften en verbonden van God, het zoonschap en de glorie alleen aan Israël toebehoren.Romeinen 9:4 "immers, zij zijn Israëlieten, hunner is de aanneming tot zonen en de heerlijkheid en de verbonden en de wetgeving en de eredienst en de beloften."

Maar wij moeten het merkwaardige feit onder de ogen zien, dat de Engelstalige volkeren, en dus niet de Joden, de nationale en fysieke fases van deze beloften hebben geërfd! Hoe kon dit gebeuren?

De Bijbel werd in het bijzonder van en voor de Israëlitische natie geschreven door middel van hun profeten en die waren door hun God geïnspireerd. De Engelstalige volkeren hechten sterk aan dit Boek van het Hebreeuwse volk. Hoe meer men deze feiten beseft, hoe duidelijker het wordt dat een grondige kennis van deze Israëlieten onontbeerlijk is voor een juist begrip van de Bijbel die zich hoofdzakelijk met hen als volk bezighoudt. En deze kennis wordt des te belangrijker indien wij de huidige status van de Amerikaanse en Britse volkeren willen begrijpen en hun relatie tot de ongekende toestand in de wereld op dit profetische uur!

Laten wij, terwijl wij dit fascinerende verhaal benaderen, eraan blijven denken dat de Bijbel handelt over de materiële en het fysieke, de letterlijke en raciale en nationale zaken, alsook over de geestelijke zaken. Laten wij nationale dingen niet vergeestelijken en evenmin geestelijke dingen nationaliseren. Laten wij Gods heilige Woord begrijpen zoals het is!

Vóór de dagen van Mozes was er op aarde geen natie bekend als de speciale natie van God. Vóór Mozes was er geen geschreven Woord van God. Gedurende meer dan 2500 jaar bestond de mensheid zonder enige op schrift gestelde openbaring van God! Het enige historische verslag van Gods bemoeienis met de mensheid, vóór Israël, is de in de Bijbel geopenbaarde geschiedenis. En slechts de eerste elf van de vijftig hoofdstukken van Genesis zijn gewijd aan de geschiedenis van de wereld voor Abraham, de vader der Israëlieten!
Verrassend? Slechts de eerste elf hoofdstukken van het allereerste boek van de Bijbel zijn gebruikt om voor ons de geschiedenis vast te leggen van de eerste 2000 jaar van Gods handelen met de mensheid.
God begon deze wereld met slechts één enkele mens: Adam. Alles wat God door middel van menselijke instrumenten doet, moet zo klein mogelijk beginnen en zoals het mosterdzaad, zeer sterk uitgroeien. Met deze eerste mens communiceerde God rechtstreeks en persoonlijk. God openbaarde hem alle essentiële kennis die op geen enkele andere wijze voor het menselijk verstand toegankelijk is.

Het grondbeginsel van alle kennis is het antwoord op volgende vragen:

1)Wat is de mens?

2)Waarom is hij hier?

3)Wat is het doel van het leven?

4)Wat is de levenswijze die vrede, gezondheid, welvaart, geluk en vreugde voortbrengt?

5) Wat is het einde van de mens"?

Dit fundament van alle kennis heeft God aan de eerste mens geopenbaard.
God openbaarde zich aan Adam als de Eeuwige Schepper en Heerser van de aarde en het hele universum. God openbaarde Adam dat hij anders is dan de dieren. Hij was in de vorm en gestalte van God geschapen en bezat een denkvermogen zoals geen enkel ander fysiek schepsel. Hij heeft het potentieel om, door vrije keuze, hetzelfde karakter als God te ontwikkelen en eeuwig te leven in het Koninkrijk van God. God openbaarde aan Adam de levenswijze die alles wat de mens begeert tot gevolg heeft: "vrede, vreugde, een prettig leven, geluk en overvloedig welzijn".

Adam luisterde echter naar Satan en steunde op zijn eigen menselijke inzicht. Hij was God ongehoorzaam, verwierp de weg van God en betrad de menselijke weg van hebzucht en ijdelheid.

De mensheid veracht Gods weg

Terwijl de mensen zich begonnen te vermenigvuldigen namen Adams kinderen, zijn door Satan geïnspireerde gedrag van de menselijke natuur over. Vóór Abraham worden slechts drie mensen genoemd die Gods levenswijze aanvaardden, slechts drie mensen gedurende een derde van de hele geschiedenis van de mensheid.

1) Abel werd rechtvaardig genoemd;

2) Henoch wandelde met God;

3) Noach was een prediker van gerechtigheid. Dat is niets anders dan gehoorzaamheid aan Gods regering.

Psalmen 119:172 "Mijn tong zal uw woord bezingen, want al uw geboden zijn gerechtigheid."

Afgezien van deze drie is er geen getuigenis gegeven dat er vóór Abraham iemand zich aan de heerschappij van God overgaf.
In de tijd van Abraham had de mens al veel kennis van de ware Schepper en liefhebbende God verloren en dus ook van de openbaring van Zijn doel en van Gods weg naar vrede, geluk en eeuwig leven. De mens joeg zijn eigen wegen en plannen na, die in strijd waren met de geestelijke wetten van God. Zonde en geweld vervulden de aarde.

God begon Zijn volk met één man

In een wereld, die ver was afgedwaald van God en van de kennis van de glorierijke weldaden van Gods heerschappij en van de aanbidding van de ware God, was slechts één persoon sterk en doelbewust en eerlijk en oprecht, onderdanig en open voor onderwijs. Daarom gaf God hem een gebod om zijn gehoorzaamheid te testen. God gaf deze persoon, Abram, een opdracht:


Genesis 12:1 "De Here nu zeide tot Abram: Ga uit uw land en uit uw maagschap en uit uws vaders huis naar het land, dat Ik u wijzen zal; 2 Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen, en uw naam groot maken, en gij zult tot een zegen zijn."

Dit was een gebod, bestaande uit een voorwaarde en een belofte.De belofte werd vervuld als aan de voorwaarde van gehoorzaamheid werd voldaan.
En zoals God de hele wereld met één man was begonnen, zo begon Hij nu Zijn eigen uitverkoren natie in de wereld met één enkele man: Abraham.

Zoals de wereld, die ver van God en de zegeningen van Gods heerschappij was afgedwaald, was begonnen met één man die tegen God rebelleerde en Zijn gezag verwierp, zo begon God Zijn eigen fysieke natie waaruit het Koninkrijk van God moet worden geboren, met één man die God zonder vragen gehoorzaamde en Zijn goddelijke heerschappij aanvaardde.
Begon Abram te argumenteren en te redeneren? Zei hij: "Laten wij hier eerst eens even over praten. Ik ben in Babylon, in het hart van de zakenwereld, van de maatschappij en van het amusement. Waarom kunt U mij niet hier die belofte geven, waar alles plezierig en aanlokkelijk is? Waarom moet ik dit alles achter laten en naar dat ongeciviliseerde land gaan? "Begon Abram uitvluchten te zoeken? Verzette hij zich en begon hij te argumenteren en in opstand te komen? Zeer beslist niet!
De Bijbel zegt eenvoudig: "Toen ging Abram." Geen commentaar. Geen menselijk geredeneer dat God het allemaal verkeerd zag. Er waren geen dwaze vragen zoals: "Waarom moet ik hier weg? Kan ik niet doen wat ik wil?" Hij zei ook niet: "Goed, maar hier is mijn mening." Toen ging Abram. Eenvoudige en vanzelfsprekende gehoorzaamheid!
En God vestigde deze man als, zijn naam werd later in Abraham omgevormd, de stamvadervan Zijn volk Israël! Alle beloften van God, die eerst aan Adam werden gedaan, werden nu aan Abraham en zijn afstammelingen gedaan.

Als wij de beloften van eeuwig leven in Gods Koninkrijk willen beërven moeten wij als Abraham zijn en door Christus een van zijn erfgenamen worden. Over Zijn uitverkoren fysieke natie Israël zei de Eeuwige:

Jesaja 43:21 "Het volk dat Ik Mij geformeerd heb, zal mijn lof verkondigen".
Deze profetie moet nog, en zal nu spoedig, worden vervuld!

De beloften aan Abraham waren tweeledig!

Weinig mensen weten het, maar door het hele plan van God, om Zijn doel hier op aarde te realiseren, loopt een tweeledigheid. Er was de eerste Adam, fysiek en vleselijk. Er is Christus, de tweede Adam, geestelijk en goddelijk. Er was het Oude Verbond, een louter materieel en tijdelijk verbond en er is het Nieuwe Verbond, dat geestelijk en eeuwig is.

God schiep de mens als een onsterfelijk, fysiek wezen, uit het stof van de aarde. Door de zegen van God had de mens heerschappij over de aarde verkregen. Door de zondeval heeft de mens die heerschappij verspeelt en werd hij van God gescheiden (sterven). Maar door Christus kan hij uit God worden geboren om onsterfelijk te worden en zo deel te hebben aan het Koninkrijk van God.
Op dezelfde wijze waren de beloften die God aan Abraham deed tweeledig. Enerzijds louter materieel en nationaal, anderzijds geestelijk en individueel. De geestelijke belofte van de Messias en van de redding door Hem, is zelfs bij de meest oppervlakkige Bijbelkenners welbekend. Zij weten dat God aan Abraham de geestelijke belofte deed dat Christus als afstammeling van Abraham zou worden geboren en dat door Christus de redding tot ons komt. Maar bijna niemand weet wat deze verlossing is en wat de beloften van dit behoud zijn, die wij door Christus kunnen ontvangen. Hoe kunnen wij deze beloften ontvangen en wanneer? Heel belangrijk om te weten is het feit dat God aan Abraham ook nog een heel andere, een wonderbaarlijke nationale en materiële belofte deed, een belofte die vrijwel totaal over het hoofd is gezien.

Genesis 12:1

"De Here nu zeide tot Abram: Ga uit uw land en uit uw maagschap en uit uws vaders huis naar het land, dat Ik u wijzen zal; 2 Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen, en uw naam groot maken, en gij zult tot een zegen zijn. 3 Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt zal Ik vervloeken, en met u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden."

Let dus op de tweeledigheid van de belofte:

1)"Ik zal u tot een groot volk maken." De nationale en materiële belofte zijn kinderen die een groot volk zouden worden: een belofte van nageslacht;

2)"... en met u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden. "De geestelijke belofte van genade. Deze laatste belofte wordt herhaald in:

Genesis 22:18 "En met uw nageslacht (in uw zaad; Statenvertaling) zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar mijn stem gehoord hebt".
Het hier genoemde "nageslacht" verwijst naar Christus, zoals Galaten 3:8,16 duidelijk bevestigt.
Precies hier nu begaan velen de dwaling. Zij merken de tweeledigheid van de belofte die God aan Abraham deed niet op. Zij erkennen alleen de Messiaanse belofte van geestelijk behoud door middel van het "ene zaad", Christus. Zij zien niet het feit dat God aan Abraham beloften deed van zowel fysiek nageslacht als van geestelijke genade.

Het feit van de belofte van "een groot volk "verwijst niet naar het nageslacht van het "ene zaad" dat Jezus Christus was, de Zoon van Abraham en de Zoon van God, maar naar het veelvoudige zaad van natuurlijke, fysieke geboorte, kinderen.

Genesis 17:1

"Toen Abram negenennegentig jaar oud was, verscheen de Here aan Abram en zeide tot hem: Ik ben God, de Almachtige, wandel voor mijn aangezicht, en wees onberispelijk; 2 Ik zal mijn verbond tussen Mij en u stellen, en u uitermate talrijk maken. 3 Toen wierp Abram zich op zijn aangezicht en God sprak tot hem: 4 Wat Mij aangaat, zie, mijn verbond is met u, en gij zult de vader van een menigte volken worden; 5 en gij zult niet meer Abram genoemd worden, maar uw naam zal zijn Abraham, omdat Ik u tot een vader van een menigte volken gesteld heb".

Merk op dat de belofte nu wordt gedaan op voorwaarde dat Abraham gehoorzaam is en een onberispelijk leven leidt. Merk ook op dat het "grote volk" nu wordt tot vele volken, meer dan één volk. Dit kan geen betrekking hebben op het "ene zaad", Christus. De volgende verzen bewijzen dit.
Vers 6 "Ik zal u uitermate vruchtbaar maken en u tot volken stellen, en koningen (meer dan één) zullen uit u voortkomen".

Let erop dat deze volken en koningen uit Abraham zullen voortkomen: fysieke voortplanting, veelvoudig zaad, niet slechts één afstammeling (Christus) door wie verspreide individuen door geestelijke verwekking kinderen van Abraham kunnen worden (Galaten 3:29). De verspreid wonende, individuele christenen vormen geen volkeren. Weliswaar wordt er van de Gemeente gezegd dat zij "een koninklijk priesterschap, een heilige natie" is (1 Petrus 2:9), maar Christus' Gemeente is niet verdeeld in "een menigte volken" of naties. Het gaat hier over fysiek nageslacht, niet over genade.
Genesis 17:7"Ik zal mijn verbond oprichten tussen Mij en u en uw nageslacht in hun geslachten..."
Het "nageslacht" is meervoudig: "in hun geslachten".
Vers 8 "Ik zal aan u en uw nageslacht het land, waarin gij als vreemdeling vertoeft het ganse land Kanaän tot een altoosdurende bezitting geven, en Ik zal hun tot een God zijn."
Let er goed op dat het land, dit is materieel bezit, wordt beloofd aan het meervoudige zaad of nageslacht van Abraham en dat Hij (God) "hun", en niet "hem", tot een God zal zijn. Het meervoudige 'hun' wordt opnieuw in vers 9 gebruikt:
Vers 9 "Voorts zeide God tot Abraham: En wat u aangaat, gij zult mijn verbond houden, gij en uw nageslacht, in hun geslachten."

1) De toekomst "van grote volken" steunt op de beloften die de God aan Abraham heeft gedaan.

2) De enige hoop op een leven na de dood is voor iedereen, ongeacht ras, huidskleur of geloof, van deze beloften aan Abraham afhankelijk. Namelijk de belofte van genade door middel van het "ene zaad": Christus, de Messias!

Hoeveel land is er beloofd - hoe groot zijn de volken?

Dit zijn geen terloopse, toevallige, onbelangrijke beloften. Ze zijn fundamenteel. Zij zijn het fundament voor de grondvesting van de grootste wereldmachten en voor het fundament voor ieders persoonlijke, geestelijke behoud en voor ieders hoop op eeuwig leven. Dit zijn overweldigende beloften. De toekomst van de mensheid is er door de Schepper op gebaseerd.

Jezus Christus kwam om de beloften aan Abraham, Isaäk en Jacob te bevestigen.
Romeinen 15:8

"Ik bedoel namelijk, dat Christus ter wille van de waarachtigheid Gods een dienaar van besnedenen geweest is, om de beloften, aan de vaderen (Abraham, Isaäk en Jacob) gedaan, te bevestigen."
Iemand die vijandig denkt over God en Zijn beloften en Zijn doelstellingen en Zijn wegen, zal zeggen: "O ja, maar wat voor 'volken'? Type eenentwintigste eeuw? Volken van 100 miljoen of meer mensen? Laat me niet lachen! Die mensen die de Bijbel schreven, wisten niets van volken die volgens onze eenentwintigste eeuwse maatstaven 'groot' zijn! Zij hadden het alleen over kleine volkeren die niet meer mensen telden dan een kleine stad van tegenwoordig! En trouwens, hoeveel land was er in deze beloften begrepen? Heeft God een erfenis in het land Kanaän beloofd, zoals in vers 8 van Genesis 17 staat? Toen Hij dit land opnieuw beloofde aan Jacob, was al het land dat er onder was inbegrepen 'het land, waarop gij ligt' in Genesis 28:13. Hoeveel land was dat?

Een cynicus aan het woord

Maar laten wij eerst de weerlegging van de cynicus verder beluisteren. "Die belofte", "van 'een menigte volken' werd in het Hebreeuws geschreven en het Hebreeuwse woord voor 'volk' is gooj of verkort goj en voor meer dan één land is dat gojim. Het betekent niets anders dan "enige mensen" en het kan ook slaan op niet meer dan een handvol kinderen en kleinkinderen van Abraham."
Als we dit Hebreeuwse woord gooi of goj onderzoeken, zullen we ontdekken dat het 'volk' of 'natie' betekent, ongeacht de grootte van de bevolking.

Dit is het woord dat het meest wordt gebruikt in het Oude Testament en zelfs honderden keren voor de diverse naties van de wereld, met inbegrip van de allergrootste. In de profetie van Joël 3 vers 2 zegt God dat Hij "alle volken" zal verzamelen. Dit gaat over een nog toekomstige tijd en het Hebreeuwse gojim wordt hier gebruikt. En dit woord gojim omvat hier naties als Rusland, Duitsland, Italië, China, India.
God beloofde dat Abrahams letterlijke afstammelingen "een groot volk" zouden vormen (Genesis 12:2). Hij zou "u uitermate talrijk" maken (Genesis 17:2).Hij beloofde datAbraham"de vader van een menigte volken" zou worden (vers 4); en dat God "u uitermate vruchtbaar(zou)maken en u tot volken stellen" (vers 6). Naarmate wij vorderen met andere beloften en profetieën, zullen wij zien dat dit volgens de Bijbelse taal grote en machtige naties zijn.
En hoeveel land? In Genesis 17:8 beloofde God "het ganse land Kanaän", maar op andere plaatsen beloofde Hij veel meer.
Genesis 15:18

"Te dien dage sloot de Here een verbond met Abram, zeggende: Aan uw nageslacht zal Ik dit land geven, van de rivier van Egypte (de Nijl) tot de grote rivier, de rivier de Eufraat."
De Eufraat stroomt op een aanzienlijke afstand in het oude land Babylon, tegenwoordig Irak, ver ten oosten van Palestina. De cynicus had ook dit volgende vers moeten lezen:

Genesis 28:14

"En uw nageslacht zal zijn als het stof der aarde, en gij zult u uitbreiden naar het westen, oosten, noorden en zuiden, en met u en met uw nageslacht zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden." Hier wordt de grootte van de "menigte volken" vergeleken met het aantal korreltjes stof van de aarde. Op een andere plaats vergelijkt God de bevolking van deze beloofde naties met de korrels zand op een strand en met het aantal sterren - ontelbaar.

Deze profetie werd niet door de Joden vervuld.

Let goed op het volgende. De Joden hebben nooit meer dan één natie gevormd. Zij hebben nooit een menigte van naties gevormd. Dit is dus een opzienbarende profetie, een plechtige belofte van de Almachtige God, die niet kan zijn vervuld in Christus, in christenen of in de Joden. Wij moeten daarom zoeken naar een aantal volkeren dat los staat van zowel de Gemeente van Christus als van de Joden.

God stelde Abraham op de proef en hij gehoorzaamde, door geloof, tot zelfs de bereidheid om zijn enige zoon op te offeren. Daarna was het verbond niet langer voorwaardelijk. Het werd toen onvoorwaardelijk.
Genesis 22:16

"Ik zweer bij Mijzelf, luidt het woord des Heren: omdat gij dit gedaan hebt, en uw zoon, uw enige, Mij niet onthouden hebt, 17 zal Ik u rijkelijk zegenen, en uw nageslacht zeer talrijk maken, als de sterren des hemels en als het zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen (tot zover de materiële, nationale beloften van zijn nageslacht) 18 En met uw nageslacht (Christus) zullen alle volken der aarde gezegend worden (dit is de geestelijke belofte van genade), omdat gij naar mijn stem gehoord hebt."

De belofte is nu onvoorwaardelijk. God heeft gezworen dit te doen. God belooft dit niet indien Abraham of zijn kinderen bepaalde dingen doen. Hij belooft dit aan Abraham, omdat hij zijn aandeel in de overeenkomst heeft geleverd.( Als deze beloften gebroken of ingetrokken kunnen worden, is geen enkele belofte in de Bijbel betrouwbaar!) De beloften kunnen echter niet worden gebroken of ingetrokken.

Markus 13:31

"De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen niet voorbijgaan."

Nog een aanvullend detail aan de belofte is het feit dat de volkeren die Abrahams fysieke afstammelingen zijn, de poorten van hun vijanden zullen bezitten. Een poort is een nauwe passage, een ingang of uitgang.( Op nationaal niveau gezien is een poort zoiets als het Panamakanaal, het Suezkanaal, de Straat van Gibraltar.) Deze belofte wordt herhaald aan Abrahams schoondochter in Genesis 24:60: "... Moogt gij tot duizenden van tienduizenden worden, en uw nageslacht bezitte de poort van zijn haters."


Abrahams nakomelingen zouden dus in het bezit zijn van belangrijke geografische doorgangen van hun vijanden, hun "haters". Dit is nooit in de Joden vervuld. Evenmin kan het worden vervuld nadat Jezus Christus is teruggekeerd om over de naties te regeren en om wereldvrede te stichten. Deze belofte kan alleen in deze tegenwoordige wereld zijn vervuld, of wij moeten loochenen dat de Bijbel, Gods geopenbaarde Woord is. Wij moeten naar een volk zoeken dat bestaat uit meer dan één natie, vroeger of nu, een volk dat de doorgangen (zeestraten ) van de wereld bezit.

Een volk en een menigte van volken

Deze overweldigende beloften werden opnieuw aan Isaäk en aan Jacob gedaan. Ismaël en de andere zonen van Abraham werden van dit geboorterecht uitgesloten. Ezau, Isaäk's zoon en Jacobs tweelingbroer, verkocht zijn eerste geboorterecht en werd afgewezen. De belofte, zoals deze aan Isaäk werd bevestigd, staat opgetekend in

Genesis 26:3-5:"

vertoef in dit land als een vreemdeling, dan zal Ik met u zijn en u zegenen, want u en uw nageslacht zal Ik al die landen geven, en Ik zal de eed gestand doen, die Ik uw vader Abraham gezworen heb. 4 En Ik zal uw nageslacht vermenigvuldigen als de sterren des hemels, en Ik zal uw nageslacht al die landen geven, en met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, 5 omdat Abraham naar Mij geluisterd en mijn dienst in acht genomen heeft: mijn geboden, mijn inzettingen en mijn wetten".

Bovendien zouden de afstammelingen van Isaäk zich "Vermenigvuldigen als de sterren des hemels". Dat is duizenden malen groter dan een klein "stadje".
Aan Jacob wordt dit in Genesis 27:26-29 herhaald en daar wordt een materiële zegen van rijkdom uit de grond toegevoegd, met de profetie dat heidense naties door deze belofte aan Israël zullen worden geregeerd.
Genesis 27:28 " God zal u geven van de dauw des hemels en van de vette streken der aarde, en overvloed van koren en most. 29 Volken zullen u dienen, en natiën zich voor u nederwerpen; wees heerser over uw broederen, en de zonen uwer moeder zullen zich voor u nederbuigen. Wie u vervloekt, zij vervloekt, en wie u zegent, zij gezegend".
En wij treffen deze beloften nogmaals aan, waar het detail wordt toegevoegd dat deze volken van Israël zich later over de wereld zouden verspreiden:
Genesis 28:13

"En zie, de Here stond bovenaan en zeide: Ik ben de Here, de God van uw vader Abraham en de God van Isaäk; het land, waarop gij ligt, zal Ik aan u en aan uw nageslacht geven. 14 En uw nageslacht zal zijn als het stof der aarde, en gij zult u uitbreiden naar het westen, oosten, noorden en zuiden, en met u en met uw nageslacht zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden".
Het oorspronkelijke Hebreeuwse woord voor "uitbreiden" betekent 'uitbreken'. Deze belofte stelt geen limiet aan hoe ver naar het westen, oosten, noorden en zuiden Jacobs afstammelingen zich zouden uitbreiden. Dit is daarom een indicatie dat zij zich over de hele aarde zouden verspreiden.

Romeinen 4:13

"Want niet door de wet had Abraham of zijn nageslacht de belofte, dat hij een erfgenaam der wereld zou zijn, maar door gerechtigheid des geloofs".

Dit is echter geen belofte dat Abrahams nageslacht de gehele aarde, met niets voor de heidenen, zou beërven. Maar dat zij zich, in de jaren en eeuwen die volgen, zouden verspreiden en in verschillende delen van de aarde zouden wonen. De nieuwe aarde echter, na het Millennium, zal alleen worden bewoond door hen die door Christus kinderen van Abraham zullen zijn (Romeinen 4:11, 12).

Een gedeelte van deze profetie wordt door 'christenen' volkomen over het hoofd gezien en niet begrepen. Deze Israëlitische naties hebbenzich inderdaad verspreid en zijn inderdaad in verschillende landen of gebieden van de aarde gaan wonen. Dit gebeurde nadat zij in 721 tot 718 v. Chr. uit hun eigen beloofde land Samaria in ballingschap waren verdreven.

Genesis 28:15 "En zie, Ik ben met u en Ik zal u behoeden overal waar gij gaat (God doelt hier niet op Jakob persoonlijk, maar op zijn nakomelingen die zich in alle richtingen zouden uitbreiden), en Ik zal u wederbrengen naar dit land, want Ik zal u niet verlaten, totdat Ik gedaan heb wat Ik u heb toegezegd".
Deze veelbetekenende profetie zal bij de wederkomst van Christus worden vervuld.

Jeremia 23:7

"Daarom zie, de dagen komen, luidt het woord des Heren, dat men niet meer zal zeggen: Zo waar de Here leeft, die de Israëlieten uit het land Egypte heeft doen optrekken, maar veeleer: 8 Zo waar de Here leeft, die het nageslacht van het huis Israëls heeft doen optrekken en die het heeft doen komen uit het Noorderland en uit al de landen waarheen Hij hen verdreven had; en zij zullen op hun eigen grond wonen".

Jeremia 50:4-6

"In die dagen en te dien tijde, luidt het woord des Heren, zullen de Israëlieten komen, zij en de Judeeërs tezamen; al wenend zullen zij voortgaan en de Here, hun God, zoeken; 5 naar Sion zullen zij vragen, op de weg hierheen zal hun aangezicht gericht zijn; zij komen en zoeken gemeenschap met de Here in een eeuwig verbond, dat niet zal vergeten worden. 6 Een kudde verloren schapen was mijn volk, hun herders misleidden hen, naar de bergen voerden zij hen; van berg tot heuvel gingen zij, zij vergaten hun leger".

Vers 19-20

"en Ik breng Israël terug naar zijn weide, opdat het Karmel en Basan afweide en op het gebergte van Efraïm en in Gilead zich verzadige. 20 In die dagen en te dien tijde, luidt het woord des Heren, zal de ongerechtigheid van Israël gezocht worden, maar zij is er niet, en de zonden van Juda, maar zij zijn niet te vinden; want Ik zal vergeving schenken aan wie Ik doeoverblijven".

Dit wordt nogmaals aan Jacob beloofd

Nog later verscheen God aan Jacob, wiens naam in Israël werd veranderd, om de samenstelling van deze "volken" verder te definiëren:
Genesis 35:10

"en God zeide tot hem: Gij heet Jacob; gij zult niet meer Jacob heten, maar Israël zal uw naam zijn. En Hij noemde hem Israël. 11En God zeide tot hem: Ik ben God, de Almachtige, wees vruchtbaar en word talrijk; een volk, ja een menigte van volken, zal uit u ontstaan, en koningen zullen uit uw lendenen voortkomen".
Andere Bijbelvertalingen spreken over "een volk, een hoop der volken" of "een natie en een groep naties". Uit Israël zou dus een volk ontstaan, als één grote, rijke, machtige natie en eveneens een menigte volken: een groep of gemenebest van naties.


Let nauwkeurig op dit gewichtige feit: Deze belofte is nooit aan de Joden in vervulling gegaan. Ze kan niet worden 'vergeestelijkt' door haar te interpreteren als zou de belofte slechts door Christus kunnen worden beërfd. Ze kan niet op de Gemeente van God betrekking hebben. Er wordt in de Bijbel slechts één ware Gemeente erkend en deze Gemeente van Christus is geen natie, of een menigte volken. Het is één Gemeente bestaande uit individueel geroepen mensen die in alle naties wonen. Het Joodse volk vervulde deze belofte niet. De beloften betreffen niet de Gemeente van God. Faalde God? Of heeft Hij deze kolossale belofte, onopgemerkt door de wereld, waargemaakt?

© 2016 Worlds Collide. Alle rechten voorbehouden.
Mogelijk gemaakt door Webnode Cookies
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin