.....Totdat de Zoon van God in mij gestalte krijgt....!!!
Ik mijn 40 jaar christelijk leven heb ik veel stille tijd gehad. De laatste jaren echter, tijdens de inleiding van een grote crisis in mijn leven, ben ik bewuster de stilte gaan opzoeken om Gods aangezicht te zoeken. Maar sinds een paar maanden nu maakt de Geest van God mij s'morgens, als het nog heel stil is, wakker om dan op te staan om door Hem onderricht te worden. Ik begin dan met Hem te danken voor de nieuwe dag die nog moet geopenbaard worden voor mij. Andere mensen op de aarde leven al in deze nieuwe dag en voor weer anderen moet de nacht nog komen. Dus mijn stille tijd met mijn Heer en mijn Verlosser en mijn Vader in de hemel zijn zeer persoonlijke momenten die meestal een uur of soms nog langer duren. Nadat ik gedankt heb voor de nieuwe start begin ik hem te loven te prijzen voor al mensen in mijn leven en in het bijzonder voor mijn kinderen en hun partners en voor mijn kleinkinderen, maar ook voor de personen waarvan ze gescheiden zijn en deze nieuw families. Ik prijs mijn hemelse Vader voor de vrienden die Hij in mijn leven gebracht heeft en hun aanhang. Ik begin deze aan mij toevertrouwde mensen dan te zegenen en ik vraag aan God om zich die nieuwe dag aan hun te openbaren. De wijze waarop Hij dat doet is aan Hem, want Hij kent hun het beste en Hij weet wat ze nodig hebben. Ik besprenkel hun allen dan met het kostbaar bloed van Jezus Christus. Op deze manier weet ik dat al deze mensen die mij dierbaar zijn, nu in Zijn hand zijn en door Hem beschermd worden. Sinds kort doe ik dit ook voor mijn ex-vrouw en haar vriend en daardoor heb ik veel vrede en rust en vreugde van mijn Heiland ontvangen. Ik breng dan mijn zonden en zwakheden van de voorbij dag bij Hem in het Heiligdom, waar mijn Verhoogde Verlosser nog steeds als Hogepriester de dienst van Verzoener op zich neemt, en door Zijn bloed ontvang ik vergeving van mijn Liefdevolle Vader en mag ik de nieuw dag als een heilig mens beginnen, zonder zonden en gebreken. Ik belijdt dan hardop dat zoals mijn Heer en mijn Heiland is in de hemel, zo ben ik op deze aarde.
Ik neem nu mijn Bijbelse dagboek ter hand en ik vraag aan de Heilige Geest of Hij tot mij wil spreken door deze teksten. Ik lees en broed dan op deze woorden, zoals een hen op haar eieren, en ontvang dan van Hem nieuw inzichten of wijsheden of een andere manier om met mensen en dingen om te gaan. Dan neem ik de Bijbel en lees een Psalm en een hoofdstuk uit het boek Spreuken en ook nog een hoofdstuk een het Oude Testament en uit het Nieuwe Testament. Ik kan nu aan mijn dagelijkse bezigheden beginnen en ik weet mij nu door Hem, mijn God en Vader, geliefd en aanvaard. Zijn vreugde en vrede begeleiden in mijn wandel van die dag en ik heb besloten om dit te blijven doen totdat .....de Zoon van God in mij gestalte krijgt....
Wat betekent dat nu,... dat Zoon van God in mij zichtbaar wordt?
God moet heersen in mijn leven. God zegt tegen Mozes dat hij moet zeggen tegen farao, in Exodus 3:14, dat de "IK BEN" hem gezonden heeft. Mozes zelf had niets meer te betekenen. God zelf had hem geroepen en een opdracht gegeven. Maar het kleine 'ik ben' pruilt steeds tegen als God zegt: 'Doe!' Zolang als ik nog aanspraak maak op mijn eigen leven, als ik nog mijn eigen "god" wil zijn, zal er niets goeds voort komen uit mijn handelen. We zijn toch Zijn nu kinderen geworden van God door het offer van Jezus Christus, Hij is onze Vader.
Is het niet indrukwekkend te beseffen dat God weet waar wij leven, en dat Hij de holen kent waar we in wegkruipen om toch maar niet te hoeven doen wat Hij wil? Hij zal ons opjagen, in al zijn liefde, als een bliksemschicht. Geen menselijk wezen kent de mensen zo goed als God ze kent. De apostel Paulus zegt dat wij moeten wandelen overeenkomstig onze roeping. In de dingen die we doen en zeggen moet blijken dat wij burgers zijn van een Koninkrijk in de hemelen. Wij willen toch allemaal dat Gods naam wordt groot gemaakt door ons handelen.
De Bijbel zegt niet dat God het menselijk geslacht gestraft heeft voor de zonde van één mens. Hij zegt dat de gezindheid (dat wat iemand in gedachten heeft, plannen en voornemens) tot zonde - dat is mijn aanspraak op zelfbeschikkingsrecht - het menselijk geslacht door één mens is binnengekomen. Hij zegt ook dat een ander Mens de zonde van het menselijk geslacht op zich nam om haar weg te doen en dat is een openbaring die veel dieper gaat. Hebreeën 9:26 "...maar nu is Hij eenmaal in de voleinding der eeuwen geopenbaard, om de zonde te niet te doen, door Zijnszelfs offerande."
Romeinen 5:12 "Door één mens is de zonde in de wereld gekomen en door de zonde de dood, en zo is de dood voor ieder mens gekomen, want ieder mens heeft gezondigd."
Zonde is iets waarmee ik geboren ben, en wat ik niet aan kan tasten. God rekent het niemand ter wereld aan dat hij behept is met de erfzonde. De mentaliteit tot de zonde ligt niet in onzedelijkheid gedrag en in het doen van kwaad, maar in de houding tot zelfhandhaving, waardoor wij zeggen: "ik ben mijn eigen god". Deze gezindheid kan zich uiten in een fatsoenlijke moraal of een onfatsoenlijke moraal, maar ze hebben dezelfde basis en die is :"mijn aanspraak op zelfbeschikkingsrecht"Wanneer onze Heer mensen ontmoette met alle krachten van het kwaad in hen, of mensen die zuiver leefden, moreel en rechtschapen waren, dan schonk Hij geen aandacht aan de laagstaande moraal van de een noch aan de hoogstaande moraal van de ander. Hij keek naar iets wat wij niet zien, namelijk de innerlijke gezindheid (Johannes 2:25).
Zonde is met onze aard verbonden. Het is niet verkeerd doen, maar verkeerd zijn. Het is het welbewuste, vastberaden onafhankelijk zijn van God. Het christelijk geloof baseert alles op de radicale, zelfverzekerde aard van de zonde. We zijn geen zondaars omdat we zonden doen, maar omdat we niet anders kunnen. Andere godsdiensten houden zich bezig met zonden, het zich niet houden aan de regels. Alleen de Bijbel houdt zich bezig met de zonde.
2 Korintiërs 5:21 "God heeft hem die de zonde niet kende voor ons één gemaakt met de zonde, zodat wij door hem rechtvaardig voor God konden worden".
Wat de Bijbel ons verkondigt, is niet dat Jezus Christus onze lichamelijke zonden op zich heeft genomen, maar dat Hij de erfzonde, die niemand kan aantasten, op zich heeft genomen. God maakte zijn eigen Zoon tot zonde, zodat Hij de zondaar tot een heilige kon maken. Door heel de Bijbel heen wordt verkondigd dat onze Heer de zonde van de wereld droeg door dat Hij zich met ons vereenzelvigd. Hij deed dit niet uit medelijden met ons, maar uit liefde. Welbewust nam Hij de hele zonde van het menselijk geslacht op zijn eigen schouders, en droeg deze in zijn eigen Persoon. Door dit te doen heeft Hij het hele menselijk geslacht geplaatst op het fundament van de verlossing. Jezus Christus heeft het menselijk geslacht gerehabiliteerd, Hij heeft het teruggebracht tot Gods oorspronkelijke ontwerp. En ieder mens kan nu met God een verbond sluiten op grond van wat onze Heer heeft gedaan aan het kruis. Geen mens kan zichzelf verlossen. Verlossing is Gods werk, het is absoluut en volmaakt 'af'. Het is louter uit genade.
De betekenis van Gods verlossing voor de mensen afzonderlijk hangt af van ieder zijn persoonlijke wandel. Er is een onderscheid tussen de openbaring van de verlossing en de bewuste beleving ervan in iemands persoonlijke leven. Verlossing betekent dat Jezus Christus in ieder mens de erfelijke aard kan leggen die in Hemzelf was, en alle normen die Hij geeft, zijn gegrond op die aard. Zijn Vader was God en niet Adam en dus kon Hij niet zondigen, Zijn gezindheid is liefde en goedheid en vrede en zelfbeheersing. En God wil dat wij ook zo zijn. Filippensen 2:5 'Laat die gezindheid bij u zijn , welke ook in Christus Jezus was,...
Het is dan aan mij om in te stemmen met Gods oordeel over de zonde in het kruis van Jezus Christus. Ik moet geloven dat Jezus voor mijn zonde de straf heeft gekregen die mij eigenlijk toekwam; dat Hij gestorven omdat de straf van de zonde de dood is en Hij is daarna 3 dagen in het graf geweest en toen opgestaan is uit de dood om ons, de zondaar, te rechtvaardigen.
Wat het Nieuwe Testament over de wedergeboorte leert, is dat als een mens beseft wat hij mist, dat God dan Zijn Heilige Geest in zijn geest zal planten, zodat zijn eigen geest kracht ontvangt van de Geest van Gods Zoon 'zolang Christus geen gestalte in u krijgt' (Galaten 4:19). Het morele wonder van de verlossing is dat God een nieuwe mentaliteit in mij kan planten, waardoor ik een heel nieuw leven kan leiden. Wanneer ik zo zwak ben geworden en mijn onvermogen inzie, dan zegt Jezus: 'Gelukkig zijn jullie' (Matheus 5:11).
Maar daar moet ik dan ook komen. God kan niet in mij, een verantwoordelijk moreel schepsel, de gezindheid planten die in Jezus Christus was, als ik niet volledig besef dat ik die nodig heb. Ik heb een erfelijkheid waarin ik geen inspraak had; ik ben niet heilig, en zal het ook wel nooit worden; en als Jezus Christus niets anders kan doen dan mij vertellen dat ik heilig moet zijn, veroorzaakt zijn prediking alleen maar wanhoop. Maar als Jezus Christus een Herschepper is, die zijn eigen erf-heiligheid in mij kan overbrengen, dan begin ik te zien waar Hij op aan stuurt als Hij zegt dat ik heilig moet zijn
Precies zoals de gezindheid tot zonde in het menselijk geslacht is gekomen door één mens, is de Heilige Geest in het menselijk geslacht gekomen door één ander Mens (Romeinen 5:12-19).
En verlossing betekent dat ik bevrijd kan worden van de erfelijkheid van de zonde, en door Jezus Christus een zuivere erfelijkheid kan ontvangen, namelijk de heilige Geest. En als we tot geloof gekomen zijn is dit gebeurt. Jezus Christus kan nu zichtbaar in mij worden en dat wordt gezien door mijn christelijke wandel.
Ik heb een erfelijkheid waarin ik geen inspraak had. Ik had daar niets aan te zeggen en kan daar ook niets aan doen. Ik ben niet heilig, en zal het ook wel nooit worden; en als Jezus Christus niets anders kan doen dan mij vertellen dat ik heilig moet zijn, veroorzaakt zijn prediking alleen maar wanhoop. Maar als Jezus Christus een Herschepper is, die zijn eigen erf-heiligheid in mij kan overbrengen, dan begin ik te zien waar Hij op aan stuurt als Hij zegt dat ik heilig moet zijn.
Vader verheerlijk Uw Naam...
Nu ik wedergeboren ben, uit God geboren ben, heb ik geen verlangen meer om te zondigen. Ik weet en besef dat mijn 'oude ik' aan het kruis is gestorven en begraven is en dat er een 'nieuwe mens' is opgestaan uit dat graf om te leven voor God. Ik reken mij nu als dood en ik ontwikkel nu in mijn nieuwe leven de gewoontes van een heilige wandel. Ik hoef niet meer de zondigen omdat mijn gezindheid nu anders is gemaakt door Jezus Christus. Ik besef dat ik nog zonden doe, omdat mijn vlees nog niet wedergeboren is, en dat ik deze zonden in het heiligdom mag brengen waar Jezus Christus als Hogepriester daarvoor verzoening brengt. Ik moet nu alleen nog mijn gedachten over dit foute handelen veranderen, berouw hebben, en verder gaan met mijn leven dat nu heiliger wordt.
Ik bied iedere dag mijn lichaam aan tot een levende, heilige, Gode welgevallig offerande, want dit is mijn redelijke eredienst. Ik breng dus ieder dag mijn vlees naar het kruis en heb daardoor geen verlangen meer om deel te zijn van deze wereld en om zo te mogen proeven van de goede en welbehaaglijke en volmaakte wil van God. Jezus deed niet zonder Zijn Vader.
Het houden van mijn stille tijd, iedere dag, confronteert mij telkens weer met mijn afhankelijk van Gods kracht en liefde. Door Zijn overvloedige genade mag ik steeds tot Hem komen en mag ik ook steeds weer opnieuw beginnen, totdat de duivel niets meer in mij heeft en.... Jezus Christus gestalte in mij krijgt!